De ergste huishoudelijke klussen in de 19e eeuw

Bij gebrek aan elektrische apparaten hadden dienstmeiden vroeger een enorm takenpakket. Een paar van hun dagelijkse bezigheden waren daarbij extra vervelend en tijdrovend.

De was doen

We hebben het hier over een tijd zonder wasmachines, waarbij al het werk met de hand moest worden gedaan. Dat betekende een eindeloos gedoe met ruwe wasborden, zware wringers en primitieve strijkijzers. Uiteraard voor verwende rijkaards die geen genoegen namen met een kledingstuk waarin een vlekje of een kreukel was achtergebleven. De was doen was een taak voor de laagst geplaatste dienstmeisjes – en de taak werd ook wel als straf ingezet.

Een bad maken

Zonder stromend water een bad vullen is een verschrikkelijke klus. Als de bewoners van het huis in bad wilden, moest de dienstmeid dus ketel na ketel met heet water naar de badkuip zeulen – en die daarna ook weer leeghalen. Deze taak was extra zwaar als de badkuip een flinke afstand van de keuken verwijderd was – wat in grotere huizen vaak voorkwam.

Metaal poetsen

Een klusje dat even nutteloos als repetitief is, was het poetsen van ijzer, koper en zilver. Gietijzeren voorwerpen werden gebruikt in de keuken en bij de haard. Koper was in veel opzichten het plastic van de 19e eeuw, en zilver werd gebruikt om bestek en sierobjecten van te maken. En om deze metalen er prachtig uit te laten zien, moesten ze constant schoongemaakt, ontroest, gepoetst en ingevet worden.

De haard schoonmaken

De haard was de belangrijkste bron van warmte in een huis. Door de verbranding ontstonden er hopen as en koekten de haard, het haardijzer en de schoorsteen snel aan met roet. Elke dag was het dienstmeisje daarom in de weer met het afvoeren van as, het schrobben van de haard en het schoonmaken van de schoorsteenmantel. Uiteraard mocht er hierbij geen grammetje vuil op de dure tapijten van de eigenaar terechtkomen!